Verloop anesthesie
Voorbereiding
Het is belangrijk dat een dier voldoende lang uitgevast is voor het onder anesthesie gebracht wordt (volwassen runderen 24u, andere volwassen dieren 12u). Bij herkauwers wordt bovendien best het water weggenomen gedurende de laatste 6 uur voor de operatie. Erg jonge dieren, die enkel melk drinken, worden niet uitgevast.
Vóór elke anesthesie wordt een algemeen onderzoek uitgevoerd door de anesthesist, o.a. de hart- en longfunctie zijn zeer belangrijk. Ook aan de voorgeschiedenis (bv. bestaande gezondheidsproblemen, allergieën, problemen bij voorgaande anesthesieën, etc.) wordt aandacht besteed. Op basis van de bevindingen worden eventuele problemen op voorhand aangepakt (bv. bloedtransfusie, behandeling van shock, etc.) en/of wordt het anesthesieprotocol aangepast door de anesthesist (keuze en dosis producten, voorzorgsmaatregelen, type beademing, etc.).
Premedicatie
Vooraleer het dier onder anesthesie gebracht wordt dient men medicatie toe om het dier voor te bereiden op de 'inductie' (het eigenlijke 'onder narcose brengen'). Dit bestaat niet alleen uit het toedienen van antibiotica, ontstekingsremmers en pijnstillers indien nodig, maar het dier krijgt vrijwel steeds ook een kalmeermiddel zodat het rustig en zonder stress onder anesthesie kan gebracht worden. Na het toedienen van het kalmeermiddel wordt ook steeds een katheter geplaatst in een bloedvat, zodat zowel anesthesieproducten als noodmedicatie snel kunnen toegediend worden indien nodig.
Inductie
Inductie van anesthesie omvat het toedienen van producten waarmee het dier effectief het bewustzijn verliest en dus onder narcose gebracht wordt. Dit kan gebeuren door het inademen van anesthetica via een masker, maar voor dieren is het meestal veiliger om de anesthetica intraveneus (via de katheter) toe te dienen. Hierna valt het dier in slaap, grote dieren worden bij het gaan liggen begeleid door 2 personen. De boxen op de Faculteit Diergeneeskunde zijn ook voorzien om de paarden tussen 2 wanden te plaatsen vooraleer ze gaan liggen, zodat ze rustig door hun benen zinken en niet zijdelings ten val kunnen komen. Indien aangewezen (bv. bij fracturen) worden de paarden in een singel geplaatst, die aan een takel bevestigd is, zodat ze hangend in slaap vallen en rustig neergelegd kunnen worden.
Eens het dier onder anesthesie is wordt doorgaans een tracheotube geplaatst, dit is een buis die in de luchtpijp van het dier geschoven wordt en waarlangs men de dieren kan beademen en 'volatiele anesthetica' kan laten inademen.
Onderhoud van de anesthesie
Na de inductie wordt het dier op een operatietafel op zachte kussens gelegd, waarna de anesthesie onderhouden wordt met continue toediening van anesthestica via het anesthesietoestel en/of via de katheter. Tijdens de volledige anesthesie is een dierenarts (de anesthesist) verantwoordelijk voor de monitoring (diepte anesthesie en vitale functies), het regelen van de anesthesiediepte en het aanpakken van afwijkende waardes (bv. aanpassen van de beademing, toedienen van infuus en/of medicatie om de bloeddruk op peil te houden, etc.).
Recovery
Na het einde van de anesthesie wordt het dier wakker in een aangepaste ruimte met een zachte wand en zachte bodem, om de kans op blessures minimaal te houden. De temperatuur in deze ruimte wordt voldoende hoog gehouden, met het oog op de lichaamstemperatuur van het dier. De tracheotube wordt pas verwijderd eens het dier voldoende wakker is, om problemen van verslikken te vermijden. De recoveryboxen aan de Faculteit Diergeneeskunde zijn uitgerust met een systeem om paarden aan de hand van touwen recht te helpen.