UZ Gent investeert in uitbreiding GMP unit met virale vectorproductie

(01-10-2021) De uitbreiding van het labo moet onderzoek naar nieuwe therapieën voor ongeneeslijke ziektes versnellen.

cleanroomKanker, epilepsie, erfelijke blindheid, … Gen- en celtherapie bieden vandaag meer en meer oplossingen voor vaak voorkomende, maar levensbedreigende ziektes. Om het lopende onderzoek ook effectief te kunnen toepassen bij patiënten zet het UZ Gent verdere stappen in de uitbreiding van een GMP unit (Good manufacturing Practice Unit). Dit is een gecontroleerde omgeving waar de complexe gen- en celproducten in uiterst steriele omstandigheden aangemaakt kunnen worden. In België is het UZ Gent daarmee het eerste ziekenhuis dat dergelijke technische mogelijkheden heeft.

Onderzoek faciliteren

‘Onderzoekers kunnen bij ons terecht om hun concept te testen en te evalueren in een klinische studie,’ vertelt professor Linos Vandekerckhove. ‘Door hun onderzoek naar nieuwe, mogelijk baanbrekende toepassingen van cel- en gentherapie te faciliteren, leggen we de basis om deze therapieën daarna voor een brede groep patiënten toegankelijk te maken,’ vult professor Bart Vandekerckhove aan. ‘Het unieke aan onze GMP unit is dat we vandaag naast onderzoek naar celtherapie nu ook de mogelijkheid hebben om onderzoekers op vlak van gentherapie te ondersteunen.’

Doorbraak van cel- en gentherapie

CAR-T-therapie is wellicht de bekendste vorm van celtherapie. Hierbij worden lichaamscellen uit het lichaam van de patiënt gehaald, in een GMP unit genetisch gewijzigd en daarna opnieuw toegediend aan de patiënt. Door de wijzigingen reageren de eigen immuniteitscellen plots wel tegen een ziekte, zoals kanker. Met deze therapie, een type immunotherapie, gebruik je in feite je eigen lichaamscellen als medicijn. Zo konden tot nog toe met de CAR-T-therapie verschillende types leukemie bestreden worden bij patiënten die niet meer geholpen konden worden met ‘klassieke’ kankerbehandelingen, zoals chemotherapie.

Celtherapie is vandaag dan ook niet meer weg te denken uit de geneeskunde. Vooral de goedkeuring van het gebruik van de CAR-T-therapie door de Amerikaanse Food & Drug Administration of FDA in 2018 betekende een mijlpaal in de verdere ontwikkeling van celtherapie. ‘Er bestond al veel academisch onderzoek naar het inzetten van celtherapie voor medische aandoeningen, maar op dat moment groeide ook de interesse van de farmaceutische industrie exponentieel. Een nieuw type van behandelingen was plots goedgekeurd.  Zo komt er bijvoorbeeld een grote commerciële GMP voor CAR T-cellen in Zwijnaarde, wat zeer goed nieuws is voor de Europese patiënten en het ecosysteem. Meer vraag vanuit de industrie stimuleert ook academische onderzoekers om hierop te focussen,’ aldus Tim Desmet, business developer bij IOF (Industrieel OnderzoeksFonds) aan de UGent voor cel- en gentherapie. Hij begeleidt onderzoeksgroepen en -platformen, zoals GATE (Ghent Advanced Therapies and Tissue Engineering), bij interne ontwikkelingstrajecten en samenwerkingen met bedrijven. Vanuit het IOF screent hij onderzoeksresultaten die bedrijven kunnen interesseren om innovatieve toepassingen van deze therapieën verder te ontwikkelen. 

Ook gentherapie biedt vandaag oplossingen voor voornamelijk erfelijke aandoeningen. Wetenschappers zoeken uit welk stuk van het DNA zorgt voor het ontbreken of het slecht werken van een eiwit. Vervolgens krijgen patiënten in plaats van medicijnen of een operatie gezond en/of aangepast DNA geïnjecteerd. Om dit materiaal in de cel te krijgen moet het wel op de juiste manier “verpakt” worden.

De transporteurs van genetisch materiaal

Virussen zijn uitermate geschikte transporteurs om juist dát te doen: genetisch materiaal in een cel krijgen. Onderzoekers gebruiken onschuldig gemaakte virussen – zogenaamde virale vectoren – om de genetische code in een cel binnen te brengen (gentherapie) of om cellen genetisch mee te wijzigen in het labo (celtherapie), zoals de CAR-T cellen. Er zijn verschillende types virale vectoren, waarbij de eerste focus van de GMP unit het verkrijgen is van accreditatie voor lentivirale vectorproductie voor klinisch onderzoek. ‘Als klinische GMP unit (Good manufacturing Practice Unit) focussen we ons op het vertalen van onderzoek naar de effectieve toepassing ervan in een mens. We produceren producten, hetzij levende cellen of DNA-materiaal, die we wijzigen om daarna opnieuw te injecteren in de patiënt,’ aldus professor Linos Vandekerckhove.

‘Als klinische GMP unit (Good manufacturing Practice Unit) focussen we ons op het vertalen van onderzoek naar de effectieve toepassing ervan in een mens. We produceren producten, hetzij levende cellen of DNA-materiaal, die we wijzigen om daarna opnieuw te injecteren in de patiënt.’ professor Linos Vandekerckhove

Betaalbaar onderzoek

‘We kunnen vandaag al heel veel in de GMP unit. Zo mogen we bijvoorbeeld mRNA produceren,’ vertelt professor Bart Vandekerckhove. ‘Maar we merkten dat onderzoekers op grenzen stootten voor hun onderzoek, omdat we tot nu toe geen virale vectoren mochten produceren. Deze virale vectoren zijn vandaag schaars en bij gevolg ook erg duur. Door nu zelf lentivirale vectoren te produceren in de klinische GMP zorgen we ervoor dat we sneller en goedkoper nieuwe gen- en celtherapieën tot bij de patiënt kunnen brengen.’

‘We kunnen vandaag al heel veel in de GMP unit. Zo mogen we bijvoorbeeld mRNA produceren,’ vertelt professor Bart Vandekerckhove. ‘Maar we merkten dat onderzoekers op grenzen stootten voor hun onderzoek, omdat we tot nu toe geen virale vectoren mochten produceren. Door nu zelf virale vectoren te produceren in de klinische GMP zorgen we ervoor dat we sneller en goedkoper nieuwe gen- en celtherapieën tot bij de patiënt kunnen brengen.’

‘Als je dat outsourcet, heb je een heel groot budget nodig, waar je heel moeilijk financiering voor kunt krijgen,’ aldus professor Linos Vandekerckhove. ‘Vergis je niet, de therapie blijft duur. We hebben een hoogtechnologisch labo nodig, gespecialiseerd personeel, enzovoort. Een bijkomend voordeel is ook dat de cellen of virale vectoren niet verstuurd moeten worden over grote afstanden, wat een grote kost en een bijkomende complexiteit is die nu vermeden kan worden. Dit project zal ervoor zorgen dat we een belangrijke tijdswinst boeken én dat we alvast besparen op de transportkosten. Dat maakt al een enorm verschil,’ vult professor Catherine Vanderstraeten aan. ‘Het is dan ook om die reden dat het Fonds voor Innovatie en Klinisch Onderzoek UZ Gent deze belangrijke investering toekent. Op deze manier hopen we de komende jaren meer oplossingen te vinden voor patiënten waar er nu vaak geen afdoende oplossing voor bestaat.'

Meer info